Uitleg speelsystemen / tactiek buitenhockey
Vanaf de jeugd worden tactische speelsystemen gespeeld en voortdurend getraind en uitgevoerd. Hierin maken nagenoeg alle teams vergelijkbare keuzes. De tactiek maakt hockey een teamsport en daarom zo interessant: geen situatie is hetzelfde. Steeds wordt van alle spelers gevraagd om keuzes te maken. Het beste team voert de tactiek het slimst uit: juiste keuzes maken én scoren.
Veldposities
- Keeper (K): Reactief, geeft aanwijzingen, sterk in 1-tegen-1 en strafcorners.
- Voorstopper (VS): Leest spel en is spelverdeler, onderschept diepe ballen, ondersteunt de keeper en sluit aan op de aanval.
- Midachter (MA): Rustig, overzicht, verdeelt passes vanuit de verdediging, blijft in mandekking.
- Linksachter (LA): Sterk in duels, verdedigt de rechtsvoor van de tegenstander, bouwt mee op links.
- Rechtsachter (RA): Vergelijkbaar met LA, neemt vaak initiatief naar voren.
- Linksmidden (LM): Loopvermogen, helpt verdediging en aanval, maakt acties richting cirkel.
- Middenmidden (MM): Leider, verdeelt spel, houdt rust, schakelt aanval/verdediging.
- Rechtsmidden (RM): Creatief, verbindt verdediging en aanval, verzorgt acties en passing.
- Linksvoor (LV): Explosief, zoekt diepte/achterlijn, balvast en doelgericht.
- Middenvoor (MV): Spits, scoort, houdt bal vast en verlegt het spel naar de vleugels.
- Rechtsvoor (RV): Snel en technisch, zoekt combinatie of actie naar doel.
Speelsystemen
👉 Zie ook: HockeyWeekly – Tactieken
- Opbouw 4-3-3
- Opbouw 3-4-3
- Het “kommetje” spelen (uitverdedigen)
- Press spelen (voorin vastzetten)
Strafcorner
👉 Klik hier voor tekeningen van 16 aanvallende en 5 verdedigende varianten.
Aanvallend
- Basisvarianten: directe slag – één-twee (rechts) – afschuif naar links (flats).
- Afschuif terug naar de aangever: bij jeugd vaak verrassend, maar lastig om echt te scoren.
- Tip-in: alleen gebruiken als erop getraind is – niet zomaar in een wedstrijd.
Verdedigend
- Keeper: 3 à 4 passen uit het doel voor beter bereik.
- Lijnstop: vóór de keeper (niet op één lijn, denk ruit/W-vorm).
- Rebound: altijd naar de zijlijn, nooit terug door het midden.
- Verdedigers: bij rebound direct omdraaien naar keeper én bal.
Lange corner
- Neem de tijd voor de spelhervatting óf versnel juist, afhankelijk van team en stand.
- Vaak (80%) eerst achteruit spelen.
- Of breed uitlopen en posities laten doorschuiven.
- Gebruik de self pass om tempo te maken.
Verdedigen – basisprincipes
- Geen mandekking maar lijnen dichtzetten: passlijnen naar voren blokkeren; de bal mag alleen achteruit of naar de zijkant.
- Altijd in een “W”: nooit naast elkaar verdedigen; zo dek je de as en voorkom je passes door het midden.
- Maak het veld klein: verdedigers staan compact → geen ballen ertussen.
- Achterbal in het midden: spits tegenover de bal, team sluit compact aan.
- Pass naar de zijkant: hele team schuift mee; staat de bal aan de zijlijn, dan komt de andere kant in naar de as.
- Stuur naar links:
- Linksvoor zet druk op de rechtsachter → pass naar midden mag niet.
- Rechtsvoor laat bewust wat schijnruimte open, zodat de bal naar links gaat.
- Druk in de hoek: staat de bal in de hoek, dan actief druk zetten.
- Mandekking bij opbouw tegenstander: achterhoede pakt direct man.
- Altijd aan de binnenkant: zo lang mogelijk vóór je tegenstander; lukt dat niet, dan tussen tegenstander en doel.
Aanvallen – basisprincipes
- Basisopstelling 4-3-3: geeft balans en overzicht.
- Onderscheppen:
- Rechts → direct spelen (tegenstander staat verkeerd).
- Links → naar forehand draaien, rustig opbouwen of sterk lopen (actie maken of via linkervoet/backhand wegspelen).
- Uitverdedigen (kommetje): LA en RA op de 23-meterlijn, dynamisch inschuiven of zakken afhankelijk van druk.
- Aanvallen via de zijkant: bij voorkeur rechts – forehandzijde is sterker en veiliger.
- Veld breed houden: ruimte creëren in het midden.
- Dynamische voorhoede: start in het centrum, beweeg naar de flank zodra de bal daarheen gaat.
Hockeytermen uitgelegd
Praktijktips in een wedstrijd
Je speelt tegen een makkelijke tegenstander, maar het lukt niet om het spel te maken.
Verleg je focus van het “niet lukken” naar de mogelijkheden. Zoek de vrije ruimte van het veld; je gaat er dan automatisch naartoe lopen en spelen. Denk dus niet aan de drukte op het middenveld.
Het speelveld is te klein, spelers staan te dicht bij elkaar.
Laat de spitsen (LV/RV) extra naar voren staan. Als zij dit afwisselen, worden ze minder moe en ontstaat er meer ruimte in het midden. Het hockeyen wordt direct eenvoudiger.
Het is onrustig: veel balverlies en afspraken worden niet nagekomen.
Houd langs de lijn juist stil, zodat spelers elkaar in het veld horen. Roep dus niet “kom op / spelen / je kunt het!”, maar geef korte en concrete aanwijzingen:
- “Achterhoede, help mee opbouwen.”
- “Voorhoede, ga de bal ophalen, help mee verdedigen.”
- “Nicole, let op je tegenstander.”
Jonge spelers en breedteteams vergeten afspraken en verliezen daardoor vaak de bal.
Herinner ze eraan dat binnendoor spelen tegen betere teams niet werkt. Stimuleer combinaties en verrassende oplossingen in plaats van voorspelbare passes.
- Spelers hebben geen actieve houding (warmte, te weinig slaap of spanning).
Motiveer door uit te leggen dat winnen niet vanzelf gaat en dat samenwerking de sleutel is. Leg de nadruk niet op scoren of winnen, maar op het goed spelen. Als het spel klopt, volgen de doelpunten meestal vanzelf.
